Op 16 december 2020 wordt er de 26-jarige Abdul alias ‘Appie’ doodgeschoten in de Patrimoniumdwarsstraat in Vlaardingen. De schietpartij was het gevolg van een ruzie. De verdachte is de 19-jarige Luciano A.
Ruzie
Die avond omstreeks 20:02 uur wordt het slachtoffer op de kruising van de Groen van Prinstererstraat en de Patrimoniumdwarsstraat in Vlaardingen in de rug geschoten. Het slachtoffer is nog in staat de Patrimoniumdwarsstraat in te lopen, maar valt al vrij snel neer en overlijdt ter plekke. Er wordt een klein mes vlakbij zijn hoofd aangetroffen.
Voorafgaand aan de schietpartij heeft omstreeks 19:51 uur een aanvaring plaatsgevonden aan de achterzijde van een supermarkt aan de Gedempte Biersloot in Vlaardingen tussen enerzijds het slachtoffer en anderzijds de verdachte en twee vrienden van de verdachte. Daarbij is geduwd en getrokken. Na deze aanvaring is het 26-jarige slachtoffer naar een coffeeshop gelopen gelegen aan de Hoogstraat, alwaar hij om 19:58 uur aankomt en weer om 20:00 uur vertrekt. Hij loopt dan in de richting van de Groen van Prinstererstraat.
De toen 18-jarige verdachte en zijn twee vrienden zijn in de tussentijd met een auto gereden naar diezelfde Groen van Prinstererstraat. Daar wordt de auto omstreeks 19:58 uur geparkeerd. De inzittenden blijven een paar minuten in de auto zitten. Omstreeks 20:01 uur stapt de toen 18-jarige verdachte uit de auto met medeneming van een vuurwapen en loopt in de richting van het slachtoffer die zich op dat moment op de Groen van Prinstererstraat bevindt. Ook de twee vrienden van de verdachte stappen uit de auto en lopen dezelfde kant uit.
Ongeveer twintig seconden daarna rennen de verdachte, zijn twee vrienden en het slachtoffer hard achter elkaar aan op de Groen van Prinstererstraat. Voorop rent één van de vrienden van de verdachte, daarachter het slachtoffer en daar weer achter de verdachte met het vuurwapen in zijn hand. Bij de kruising met de Patrimoniumdwarsstraat buigt de voorop rennende vriend van de verdachte plotseling af en steekt de straat over. Het slachtoffer volgt deze man niet, maar stopt de achtervolging als de man afbuigt en blijft dan staan. De verdachte rent door, nadert het stilstaande slachtoffer, richt het vuurwapen op hem en vuurt een schot af op het slachtoffer. De vriend van het slachtoffer bevindt zich op dat moment aan de overzijde van de straat.
Nadat de verdachte het slachtoffer heeft neergeschoten, rent de verdachte weg en gaat naar zijn woning. De twee vrienden van de verdachte stappen in de geparkeerde auto en gaan ook weg. Hulpdiensten komen massaal ter plaatse, maar alle hulp mocht niet meer baten. Het 26-jarige slachtoffer kwam te overlijden.
Verklaring verdachte
De verdachte heeft over de gebeurtenissen die avond het volgende verklaard. Bij de aanvaring achter de supermarkt heeft hij geen geweld gebruikt, maar heeft hij juist geprobeerd escalatie te voorkomen. Op de Groen van Prinstererstraat benaderde hij het slachtoffer om met hem te praten. Wel had hij een vuurwapen in zijn jaszak meegenomen, om aan het slachtoffer duidelijk te maken dat er met hen niet te spotten viel.
Op het moment dat hij het slachtoffer aansprak op de Groen van Prinstererstraat, reageerde het slachtoffer niet op hem maar rende hij gelijk door naar één van de vrienden van de verdachte en rende vervolgens schreeuwend achter hem aan. De verdachte zag toen dat het slachtoffer een mes in zijn handen had. De verdachte is er ook achteraan gegaan en heeft het vuurwapen op enig moment uit zijn zak gehaald, omdat hij zag dat zijn vriend in levensgevaar was. Toen hij zag dat zijn vriend gestoken zou worden, schoot hij in een impuls. Het was een reactie, aldus de verdachte.
Straf
De verdachte wordt niet berecht met het jeugdstrafrecht. De officier van justitie eist een gevangenisstraf van 10 jaar met aftrek van voorarrest, echter gaat de rechter hier niet in mee.
De rechter zeg: ‘Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf in het voordeel van de verdachte rekening gehouden met zijn nog zeer jeugdige leeftijd en met het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De duur van de op te leggen straf dient ook zodanig te zijn dat de verdachte zicht houdt op het moment waarop hij weer in staat zal zijn om zijn toekomst verder op te bouwen. De rechtbank is van oordeel dat de officier van justitie in haar eis onvoldoende rekening heeft gehouden met de nog jeugdige leeftijd van de verdachte en de rechtbank legt daarom een aanzienlijk lagere straf op dan door de officier van justitie is geëist. Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen gevangenisstraf van vijf jaar passend en geboden’.
De rechtbank veroordeelt de 19-jarige Luciano A. tot vijf jaar cel.